Blog
Geplaatst op zaterdag 08 oktober 2022 @ 00:16 door Travelboy , 1333 keer bekeken
Als in ons land het kwik richting nul graden zakt en kille regen, hagel en wind het gezicht striemen, kun je nog steeds kortgebroekt fietsen. In de sportschool, zwetend op een hometrainer, of elders in Europa, genietend van de warme zon. Daarom hier: 6 zonnige fietsbestemmingen voor najaar en winter.
In tegenstelling tot veel andere Griekse eilanden is Kreta, het grootste eiland, het hele jaar door goed bereikbaar. Dus ook in de winter wanneer er − we geven het toe − een buitje kan vallen en soms de Notia (zuidenwind) vanuit de Sahara waait. Maar meestal schijnt de zon en is de temperatuur juist dan aangenaam om te fietsen. En Kreta zelf is dat ook, qua landschap, bezienswaardigheden én keuken. Kusten, kloven, valleien, hoogvlaktes en bergen: het is er allemaal. Oké, wie een bloedhekel aan klimmen heeft, en dus bij voorkeur vlak fietst, kan misschien beter thuisblijven. Gemeen steil zijn de meeste wegen echter niet. Al schitteren er aan de zuidkust wel enkele juweeltjes voor klimgeiten, zoals de googlewaardige slingerweg van Kapsodasos naar Kallikratis, die goed is voor 654 hoogtemeters, een stijgingspercentage van 10% en 27 haardspeldbochten met zeezicht.
Het eiland is geschikt voor zowel dagtochten vanuit een of twee fietsvriendelijke hotelletjes als een trektocht van een of twee weken. Naar de Samariakloof, de Lassithi-hoogvlakte, de geboortegrot van Zeus, de meer dan 4000 jaar oude ruïnestad Knossos en nog veel meer hoogbejaards. Want ja, Kreta’s bijnaam Wieg der Europese Beschaving komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Onderweg zullen er vergezichten zijn, gevuld met oude windmolens, kneuterdorpjes met boontjesdoppende oma’s, meloenakkers, vijgenbomen, topstranden, rooms-to-rent, kafenions en tavernas, steevast goed voor moussaka of een Kretenzische salade.
Wie de eigen fiets thuis laat, kan terecht bij een aantal fietsverhuurders, zoals Kreta Bike in Rethymnon en Cycling Creta in Hersonissos. Van racefiets tot e-bike, en desgewenst naar je hotel gebracht. Als fietsgids tippen we het Duitstalige Kreta per Rad, waarin Herbert Lindenberg veel info geeft over o.m. zwaarte, wegdek, overnachtingsadressen en 72 routes.
Denkend aan het Mallorca, denk je wellicht aan een groot Spaans eiland met drukke stranden en een hotelkust. En ja, zo’n pretkust is er ook, in het zuiden, maar er is zoveel meer. Zoals? Zonnige winters met een gemiddelde dagtemperatuur van 15 graden, dus beslist mild. Plus: oneindige mogelijkheden voor zowel relaxte genietfietsers als fanatieke pedaalridders. Zo vind je in noordoost-Mallorca vrij vlakke wegen en bewegwijzerde fietspaden, waarop je fluitend tussen citrus- en olijfbomen trapt, in de geuren van appelmunt en rozemarijn. Bijvoorbeeld vanuit Pollença, een oud stadje met een hart van kronkelstraatjes rond een terrasrijke Plaça Major. Tip: bestel hier bij Il Giardino de tagliatelle met truffels.
En voor wie graag klimt lonkt de Serra de Tramuntana, werelderfgoed met vergezichten. En hoogtepunten − letterlijk & figuurlijk − zoals:
Aan huurfietsen (e-bikes, racefietsen & mountainbikes) heeft Mallorca geen gebrek. Als verhuurders noemen we Clips Mallorca Cycling (in Can Pastilla, dichtbij het vliegveld) en Bike Island Mallorca (in Port de Pollença), maar er zijn er meer. Zowel in ons land als ter plekke zijn prima fietskaarten te koop, al kun je natuurlijk ook met enkel een navigatie-app op pad. Als fietsgids tippen we Bikeline Mallorca (Duitstalig/ca.€ 14). Zowel de herfst als de winter zijn geschikt voor het maken van een meerdaagse Vuelta de Mallorca, mede omdat het vinden van een plek voor de nacht dan gemakkelijk is. Maar wat ook kan: toffe dagtochten vanuit een fijn (fiets)hotel. Of boek een kant-en-klare reis bij SNP.
Vliegen met je fiets naar Bari aan de oostkust van Zuid-Italië en vanaf Napels aan de westkust, dat kan het hele jaar door. En dus kun je daar in de herfst of de winter van costa naar costa fietsen. Door de provincies Puglia, Basilicata en Campania, wanneer trekpleisters als de trulli-streek rond Alberobelli, grotwoningenstad Matera, de Amalfi-kust en het centro storico van Napels −allemaal werelderfgoed − hun laagseizoen beleven en het daar dus prettig rustig is. Oké, in de lente is het nóg mooier, als de brem knalgeel kleurt en het roze bloesem sneeuwt. En ja, ’s winters is het koren gemaaid, zijn de wijnranken leeg en fonkelt er sneeuw op de bergtoppen. Maar aan de kust is het nog warm, en roze of wit, de Apennijnen blijven mooi. Om nog maar te zwijgen van dorpen en stadjes als Monopoli aan de Adriatische Zee, barok Locorotondo, bergdorp Castelmezzano in de Lucaanse Dolomieten en het limoncello- & vissersdorp Cetara aan de Amalfikust. Plus: grijnzende grijsaards, de geur van houtgestookte kachels en vingerhoedjes espresso.
De Bari-Napels-route die Op Pad enkele jaren geleden fietste, voert over goede asfaltwegen, is 735 kilometer lang en is zelf uitgestippeld m.b.v. de Michelin-kaart 564: Italie Sud (1:400.000). Inmiddels heeft Hans Reitsma, de bekende routemaker, ook enkele routes in Zuid-Italië uitgedokterd, onder meer naar Bari en Sicilië. Meer hierover vindt je op Reitsma’s website.
Wildkamperen mag officieel niet, maar kan vaak wel. Daarnaast zijn er onderweg agriturismo’s, airbnb-adresjes en − in de ietwat grotere plaatsen − hotels.
In het zuiden van het Iberisch schiereiland (lees: Andalusië en Zuid-Portugal) valt ’s zomers in het land achter het strand geen druppel regen en zijn temperaturen van hoog boven de dertig doodnormaal. Kortom: om fijn te fietsen moet je hier na de zomer zijn. In de gids Onbegrensd Fietsen naar Andalusië staan routes vanaf het uiterste noorden (bij Alcaraz) tot aan de zee. Routes naar steden als Cazorla, Jaén, Granada, Malaga, Ronda, Cordoba, Sevilla en Cádiz. En waarvan je meerdaagse rondritten kunt maken. Wat ook al kon met Fietsen in Andalusië, de gids waarin Luc Oteman 30 trajecten beschrijft, samen goed voor 3000 kilometer. Veelal tussen olijfbomen, maar ook door frisgroen bos, vogelrijk moeras, hagelwitte dorpen, kale halfwoestijn en oogstrelend stedenschoon. Otemans gids (uit 2001 en enkel nog tweedehands verkrijgbaar) is hier en daar gedateerd, maar maakt wel zonneklaar dat Andalusië zich leent voor topfietsvakanties.
Alleen: vlakke wegen zijn zeldzaam. Ze zijn er echter wel, zoals de Via Verde del Aceite (Groene Weg van de Olie), een 128 kilometer lange route over een oude spoorlijn, tussen de steden Puente Genil en Jaén. Ook hierop spot je − naast oude stationnetjes en spoorwegviaducten − ontelbare olijfbomen, krijtwitte stadjes en middeleeuwse kastelen. En eveneens vrij vlak is het brede bekken van de río Qualdalquivir: van licht heuvelachtig tussen Sevilla en Jaén tot plat als een tortilla tussen Sevilla, Huelva en de zee.
Maar eerlijk is eerlijk: Andalusië is vooral leuk voor fietsers die niet vies zijn van heuvel- en bergwegen. Voor hen valt er zelfs extreem veel te genieten. Diepe kloven, Moorse kastelen, vingerlikkende tapas, amandel- & citroenbomen, parelhagedisjes en mucho más.
Wanneer we thuis in wintertrui al ‘Zie ginds komt de stoomboot’ zingen, straalt in Alentejo en de Algarve de zon nog volop. Want jawel, ook hier in Portugals zuidelijkste provincies is het juist après-zomer festa voor fietsers. In de Algarve trap je dan vrolijk naar – bijvoorbeeld − natuurpark Ria Formosa, rijk aan flamingo’s, het strand van Terra Estreita en de zoutpannen bij het stadje Tavira, een straatjesdoolhof met een vismarkt, een castelo en 37 kerken. Of maak een rondreis door Alentejo (= het land onder de Taag). Trappend naar de monding van de Rio Sado (waarin dolfijnen tuimelen), gifgroene rijstvelden, de Costa Vicentina, spierwitte stadjes als Mertola, Beja en Serpa, 100 ooievaars, 10.000 knoestige kurkeiken, 100.000 azulejos (siertegels), glooiende wijngaarden en prehistorische menhirs. En dan: Évora. Hoofdstad, universiteitsstad & werelderfgoed. Stokoud, ommuurd en met een waslijst aan bezienswaardigheden, zoals de kathedraal, een Romeinse tempel, het paleis van Vaso da Gama en de Capela dos Osos, een kapel met duizenden schedels. Om dit alles te verwerken raden we met klem een lokaal wijntje aan, bij Botequim da Mouraria, Vinho e Noz of een van de vele andere fijne restaurantjes.
Zo bekend als de Turkse badplaatsen Bodrum en Marmaris zijn, zo onbekend is hun achterland. Een streek als een museum. Hier in het oude Karië − zuidwest-Turkije tussen de Egeïsche Zee en het Latmosgebergte − vind je antieke tempels en steden, groenblauwe baaien, knuskrakende strandtenten, olijfoliedorpjes. Plus: gastvrije Turken, de geuren van tijm en lavendel en genoeg wegen voor een fietsvakantie. Op de site van Go Cycling Türkye vind je een tiental dagtochten alleen al vanuit Marmaris. Van 30 tot 100 kilometer, en zowel voor de mountainbike als over verharde wegen, tussen pijn- & amberbomen voerend naar het schiereiland Bozburun en antieke ruïnesteden als Amos en Idyma.
Maar voor het echte Karië maak je een meerdaagse route. Naar de provinciehoofdstad MuÄŸla, de Romeinse en Byzantijnse resten van de stad Stratonikela, de Tempel van Zeus in Euromos (bij Milas) en de ruïnes van Labranda en Heraclea (en neem hier dan een kamer in Agora Pension). Je trapt dan tevens langs schaaps- en koeienherders, ketellappers, halfwilde geiten en balkende ezels. En langs theehuizen in YataÄŸan, Ketendere, Karpuzlu en nog kleinere dorpjes.
Spoiler: van dit alles bestaat geen fietsroute, laat staan fietsgids. Wel is er de Carian Trail, een wandelpad dat langs de vele antieke highlights voert, en daarvan bestaat er zowel een Engelstalig wandelgidsje (met historische achtergronden en praktische info) als een website (met o.m. een interactieve kaart). Hiermee kun je, in combinatie met een goede navigatie-app of kaart (zoals Turkey Mediterranean Coast van National Geographic/ca.€ 16) zelf jouw ideale route uitstippelen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.