Blog
Geplaatst op zondag 02 augustus 2020 @ 05:54 door Travelboy , 1547 keer bekeken
Deze door Thomas Telford ontworpen hangbrug uit 1826 was een van de eerste van zijn aard en voert naar het plaatsje Conwy in Wales, waar Conwy Castle verrijst.
Europese kastelen zijn een geliefd thema op ansichtkaarten en in Instagram-posts, maar de beste plek voor serieuze kastelenliefhebbers is misschien een verrassing. Het is niet de Loire-vallei in Frankrijk of het Duitse Beieren. De plek met de meeste kastelen is Wales, waar je meer van deze imposante bouwwerken per vierkante kilometer vindt dan waar dan ook in Europa.
Van de noordelijke bergstreek Snowdonia tot de Swansea Bay in het zuiden, overal zie je kastelen opdoemen die in de Arthur-legenden niet zouden misstaan. Vanwaar deze hoge dichtheid aan kastelen? Dat komt vooral door Wales’ geschiedenis als felomstreden territorium. Om dit stukje Europa hebben Normandiërs, inheemse Welshmen en Engelsen onder de ambitieuze koning Edward I gevochten – en allemaal lieten ze indrukwekkende burchten bouwen, in een golf van kastelenbouw die de hele dertiende en veertiende eeuw aanhield.
De variëteit aan kastelen in Wales doet niet onder voor hun grote aantal. “In dit kleine landje hebben we kastelen in zowat alle soorten en maten,” zegt historica Kate Roberts. “Van ronde forten met grachten tot kastelen met reusachtige en zwaar versterkte poorten, en van kastelen die gebruikmaken van natuurlijke barrières in het landschap tot prachtige en luxueuze woonburchten.”
Kastelenspotters herkennen Kidwelly Castle van zijn rol in de openingsscène van de film Monty Python and the Holy Grail.
Gelegen in de afgelegen heuvels van Zuid-Wales, werd Castle Coch gebouwd als een decadent vakantieverblijf voor de rijke lord Bute.
Die enorme variëteit benadrukt nog eens hoezeer deze kastelen getuigen van de turbulente en grillige geschiedenis van Wales. Neem Chepstow Castle, op een rots die boven de rivier de Wye uittorent. Dit fort uit de elfde eeuw begon zijn leven als een van de eerste Normandische bastions en werd opgericht door William FitzOsbern, een trouwe vazal van Willem de Veroveraar. Maar het was een latere burchtheer, William Marshall, die het eenvoudige kasteel omtoverde in een formidabele Normandische vesting en daarbij het eerste buitenwerk of poortgebouw met dubbele vestingtoren op de Britse eilanden liet bouwen.
Het kasteel had ook een dubbele functie, want het diende eveneens als opslagplaats voor het goud en zilver dat door Marshall werd vergaard. De opmerkelijkste attractie van Chepstow is zijn reusachtige houten poortdeuren (de oudste in Europa), die oorspronkelijk waren bekleed met ijzerplaten om aanvallers buiten en de buit van Marshall binnen te houden.
Carreg Cennen in Zuid-Wales prijkt op een hoge rotspartij en vertelt een ander stuk regionale geschiedenis. “De burchtheer, lord Rhys, heerste lang en met veel succes als plaatselijke vorst en breidde daarbij zijn bezittingen over heel Zuid-Wales uit,” vertelt Roberts. “Hij oogstte ook het respect van tijdgenoten, onder wie koning Henry II. Maar in zijn latere leven werd hij geplaagd door familietwisten, want zijn zonen vochten onderling om de hegemonie, waarbij Rhys zelfs door zijn eigen nakomelingen gevangen werd gezet” – wat duidelijk maakt dat zelfs de meest geduchte krijgsheren niet altijd aan het langste eind trekken.
Castell y Bere, bovenop een afgelegen rots in een vallei in Snowdonia, is een fraai voorbeeld van een kasteel dat werd gebouwd door een echte Welshman, de formidabele Llywelyn de Grote. Hoewel de lokale vorsten van Wales geen beroep konden doen op de architectonische middelen en mankracht die de Engelse koningen ter beschikking stonden, was deze dertiende-eeuwse burcht, bedoeld om de zuidgrens van Llywelyns territorium te verdedigen, een imposante vesting.
“Ondanks toevoegingen die Edward I liet aanbrengen nadat hij het bastion in 1283 had veroverd, is dit kasteel feitelijk nog een Welsh vorstenkasteel,” zegt historicus Bill Zajac. “En het heeft een aantal bijzondere kenmerken, waaronder twee D-vormige vestingtorens.” Terwijl de Anglo-Normandische ridders hun kastelen vooral als schatkamers voor hun buitgemaakte rijkdommen lieten bouwen, wilde Llywelyn ook zijn weideland beschermen, dat voor de inheemse adel in de middeleeuwen letterlijk goud waard was.
Terwijl Castell y Bere een klassieke Welshe vesting is, is Conwy Castle een schoolvoorbeeld van de veel geavanceerdere kastelen die Edward I liet bouwen. De koning stelde bouwmeester James of Saint George een enorm budget ter beschikking om een rondmuur met talloze vestingtorens, weermuren, een monumentaal centraalgebouw en reusachtige kantelen te bouwen.
“Het is een van de meest complete ommuurde middeleeuwse stadjes ter wereld,” aldus Roberts. “Het kasteel biedt uitzicht op het woeste berglandschap van Snowdonia en de grotendeels middeleeuwse benedenstad van Conwy.” Ondanks de enorme bedragen die voor het kasteel en de versterkingen werden uitgegeven, verbleef Edward I slechts éénmaal in de vesting: toen de plaatselijke Welshmen in 1284 in opstand kwamen, was hij gedwongen hier een trieste en met drank overgoten Kerst door te brengen, slechts getroost door een vat wijn.
In de vijftiende eeuw werd Raglan Castle omgebouwd tot een imposant landgoed voor meerdere earls.
In de loop der tijd namen de kastelen in Wales een andere vorm aan. Naarmate lokale twisten steeds zeldzamer werden, begonnen de kastelen zich te ontwikkelen van hoofdzakelijk burchten en bastions tot vorstelijke residenties die waren uitgerust met tuinen waarin enkele van de mooiste kunstwerken en meest spectaculaire schatten van Wales zijn te vinden.
Raglan Castle is een fraai voorbeeld van deze verandering. “De oudere gedeelten van het kasteel gaan terug tot de dertiende en veertiende eeuw,” legt Roberts uit, “maar wat de bezoeker tegenwoordig ziet, dateert grotendeels uit de vijftiende eeuw, toen Raglan tot imposante residentie werd uitgebouwd, met prachtige zalen rond een binnenhof met fonteinen. Tot de latere toevoegingen uit de zestiende eeuw behoren de verbouw tot een schitterend Elizabethaans landhuis, dat wordt omgeven door tuinterrassen en een meer.” De binnenhoven van het kasteel zijn voorzien van een grote verscheidenheid aan kunstige waterspuwers en heraldisch steenhouwwerk, wat getuigt van de artistieke weelde waarmee deze ooit zo grimmige vestingen steeds meer werden verrijkt.
Tot de schatten van Powis Castle behoren de intacte ceremoniële tent van een sultan, handgeweven tapijten en weelderige tuinterrassen.
Caerphilly Castle vertegenwoordigt een ander type kasteel dat zich begon te ontwikkelen. Dit dertiende-eeuwse reuzenbastion in Zuid-Wales werd opgericht door de Normandische baron Gilbert the Red om de opmars van een plaatselijke Welshe rivaal te stuiten. Het kasteel moest indruk maken, en dat is zeker gelukt, want het is na Windsor Castle het grootste van Groot-Brittannië.
Als modelburcht en om zijn rivaal de moed in de schoenen te doen zinken, werd Caerphilly ontworpen als een reeks concentrische vestingwerken met drie ophaalbruggen en vijf poortgebouwen met dubbele vestingtorens. In de Engelse Burgeroorlog verviel het kasteel tot een ruïne, waarna het in de achttiende eeuw in handen kwam van de markiezen van Bute, die het liet verbouwen tot een zeer aristocratisch landgoed.
Penrhyn Castle werd in de negentiende eeuw gebouwd als residentie van een rijke mijneigenaar, die het kasteel vulde met een van de meest indrukwekkende kunstcollecties van Wales.
Tot de renovaties die onder opeenvolgende markiezen van Bute werden uitgevoerd, behoren een plafond met prachtig houtsnijwerk in de grote zaal en een fraaie reeks sierlijsten rond de vensters. Tegenwoordig zijn het met eenden gevulde meer en jachtpark een genot voor iedere kasteelliefhebber.
Powis Castle, op een uitstekende rots aan de grens met Engeland, is een andere middeleeuwse burcht die werd omgebouwd tot artistiek hoogstandje toen de adellijke familie Clive er in de negentiende eeuw zijn intrek in nam. Tot de meest gewaardeerde schatten in de rijke collectie van het kasteel behoren voorwerpen die Robert Clive en zijn zoon Edward als koloniale buit uit India meenamen, waaronder de volledig intacte ceremoniële tent van een sultan.
In de galerijen van het kasteel is er voor elk wat wils te zien: handgeweven tapijten, barokke meubels, een portret van lady Henrietta Clive door Joshua Reynolds en een kostbaar Romeins marmerbeeld van een kat die met een slang worstelt. Buiten, in de ruim tien hectare grote Italo-Franse tuinterrassen rond het hele kasteel, gaat het vertoon verder, met fraaie landschapselementen zoals kunstig geknipte heggen, formele bloemborders en een bijzondere orangerie.
In sommige gevallen werden meer recente Welshe kastelen ontworpen als ware lusthoven. Penrhyn Castle, een pseudo-Normandisch bouwwerk met een overvloed aan pittoreske torentjes en kantelen, mag er dan als een vesting uitzien maar heeft nooit enige militaire functie gehad.
De huidige versie werd begin negentiende eeuw als een middeleeuwse fantasieburcht gebouwd voor een steenrijke mijneigenaar uit Wales en is ontworpen met het specifieke doel om een uitgelezen schat aan kunstwerken te huisvesten. In het kasteel hangen enkele van de kostbaarste schilderijen van Wales, van zeventiende-eeuwse Hollandse landschappen tot Spaanse portretten en Venetiaanse meesterwerken, waaronder een doek van Canaletto dat het Grand Canal uitbeeldt. De formele ommuurde tuin versterkt de artistieke overdaad nog verder.
Castell Coch is een ander voorbeeld van een bouwwerk dat als kunstwerk werd ontworpen, maar is als zodanig meer een follydan een echt kasteel. Dit negentiende-eeuwse ‘Rode Kasteel’ verrees op de plek van een elfde-eeuwse Normandische vesting en werd voor de rijke lord Bute in de stijl van de hooggotiek opgetrokken. Omdat het budget voor dit landgoed in Zuid-Wales onbeperkt was, kon architect William Burges met decadente overdaad te werk gaan.
Het resultaat – een favoriete plek voor bruiloften en filmcrews – is een sprookjeskasteel met ridderlijke torens en een romantische ophaalbrug. Het speelse interieur doet niet onder voor het fantasievolle exterieur: de gewelfribben zijn – waarom ook niet – bezaaid met uit steen gehouwen fladderende vlinders. “Mijn favoriete zaal is de salon, met prachtige muurschilderingen die de Fabels van Aesopus uitbeelden,” zegt Roberts. “Dit is een negentiende-eeuwse versie van de middeleeuwen, een feest van kleur en fantasie.”
Er is nog een ander kenmerk dat de kastelen van Wales zo spectaculair maakt. Niet alleen getuigen ze van de turbulente geschiedenis van deze plek en van artistieke ontwikkelingen in dit deel van de wereld, ze bieden bezoekers ook de kans om het natuurschoon van het land in zich op te nemen. De meeste kastelen staan als onneembare uitkijkpunten op hoge plekken in het landschap, waardoor ze een schitterend uitzicht bieden op de landwegen, rivieren, valleien en bergen van Wales. Rhuddlan Castle torent boven de rivier de Clwyd uit. Harlech Castle staat bovenop een vrijwel loodrechte klif aan zee en kijkt uit over de duinen eronder en de bergen van Snowdonia in de verte. En het telegenieke Kidwelly Castle– dat in de openingsscène van Monty Python and the Holy Grail is te zien – verrijst bij de monding van de rivier de Gwendraeth Fach.
Deze stoere kastelen maken nu deel uit van het landschap en zijn symbolen van een zich permanent veranderd Wales, dat nu eindelijk in vrede en geluk leeft.
Raphael Kadushin is de samensteller van drie reisoverzichten. Tot voor kort was hij hoofdredacteur van de University of Wisconsin Press.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.